Geen palmolie of soja meer in biobrandstoffen

tanken.jpg

Op 16 december 2022 werd de wet tot wijziging van de wet van 17 juli 2013 (houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen in fossiele motorbrandstoffen) in het Staatsblad gepubliceerd. Vanaf 1 januari 2023 kunnen biobrandstoffen geproduceerd uit palmolie, met inbegrip van andere rechtstreeks of onrechtstreeks van de oliepalm afgeleide producten, niet meer bijdragen aan het behalen van het bijmengingvolume tot vastlegging van de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes brandstoffen moeten bevatten. Vanaf 1 juli 2023 zullen biobrandstoffen geproduceerd uit sojaolie, met inbegrip van andere rechtstreeks of onrechtstreeks van soja afgeleide producten, eveneens niet meer kunnen bijdragen aan het behalen van het bijmengingvolume. Deze wet is niet van toepassing op grondstoffen opgenomen in bijlage IV van het koninklijk besluit van 16 juli 2014 en op biobrandstoffen, vloeibare biomassa of biomassabrandstoffen die zijn gecertificeerd als hebbende een laag risico op indirecte veranderingen in landgebruik, conform de bepalingen en criteria daartoe opgenomen in de artikelen 4 en 5 van de gedelegeerde verordening 2019/807. De bijmengingsverplichting van duurzame biobrandstoffen blijft trouwens op 10,2 % voor diesel en benzine. De bijmengingsverplichting van duurzame biobrandstoffen past in het kader van de verdere omzetting van de Europese Richtlijn Renewable Energy Directive (RED)* ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen in transportbrandstoffen voor het wegverkeer.

Onderwerpen:

Auteur: Service Station